vrijdag 12 december 2008

Hallo! Ik had niks te doen op een vrijdagavond (deze vrijdagavond), dus toen heb ik mezelf over mijn onwil gezet, en ben ik gewoon gaan schrijven.

De laatste post die op mijn blog staat is van, wat zou het zijn, inmiddels een maandje of drie geleden.Er zal in de tussentijd wel veel gebeurd zijn denken, jullie! En dat is misschien ook wel zo.
Helaas weet ik het allemaal niet zo goed omdat het leven hier normaal is geworden. Een gedetailleerd verslag kan ik jullie dus niet echt geven. Wel kan ik vertellen dat ik tafeltennis. Als ik dat al had gezegd dan moeten jullie me dat maar vergeven, maar ik tafeltennis wel. Niet professioneel ofzo. Behoorlijk amateuristisch zelfs. In ieder geval, op de begane grond van een van de gebouwen die bij het complex horen waar ik in woon staat een tafeltennistafel (mooi woord). Toen fritsie daar achterkwam zei hij niks anders meer dan ‘takkyuu shitai’ of ‘takkyuu shiyou?’. Dat betekent respectieveluk: ‘ik wil tafeltennissen’ en ‘kom we gaan tafeltennissen’. Hij ging zelfs zo ver om zelfs pingpongballetjes (ook ‘n mooi woord) eigenhandig te kopen. Toen moesten we wel. Zoals ik had verwacht kon ik het niet echt, maar wat ik niet had verwacht is dat het eigenlijk heel leuk is. Maargoed, dit ligt reeds drie maanden in het verleden, dus zoals je mag verwachten zijn mijn tafeltennisvaardigheden enigszins toegenomen, hoewel ik nog niet tegen Loesje opkan, als ik het zo hoor. Vooral haar gebaren die ze zegt te maken tijdens het spelen boezemen mij angst in.
Behalve dat ik tafeltenis, ga ik ook naar school. In Leiden werd ons verteld dat we ‘naar de uni(versiteit) gaan’ moeten zeggen, maar hier mogen we geloof ik school zeggen. School is leuk, of in ieder geval leerzaam. Aan het begin van het jaar, dat was dus ergens in oktober (onee het is twee maanden geleden, geen drie), moesten we allemaal deelnemen aan een plaatsingstest, waar ik helemaal geen zin in had. Ik ben uiteindelijk geplaatst in een klas voor Kanji (voor de leken; dat zijn de chinese karakters), wat ook wel moet, en een klas voor begrijpend lezen. Allebei best aardig.
Bij Kanji vermaak ik me altijd wel. Shimizu-sensei heeft echt een grenzeloos grote voorraad annekdotes die het altijd leuk maken om les van haar te krijgen. Begrijpend lezen was wel oke, maar het werd wel duidelijk dat de stof eigenlijk te kort was voor de lestijd, wat ertoe leidde dat de docente een vrij groot gedeelte van de tijd monlogen hield.
Daarnaast hebben we nog ‘keuzevakken’. Tussen aanhalingstekens omdat het niet echt keuzevakken zijn; je moet ze namelijk kiezen. Uit zeven opties zijn er vier vakken die in oktober begonnen, en drie die in januari pas beginnen, maar om het tijdgebrek te compenseren wel twee keer per week zijn. Ik heb gekozen voor opties B en D, en )ik geloof) E. Dat zijn er inderdaad drie, geen vier. Maar dat is niet erg want ik volg wat andere vakken die dat compenseren.
B is saai. We lezen in de les met z’n allen zin voor zin een tekst hardop voor, en daarna zouden we moeten discuseren,* maar wat er eigenlijk gebeurt is dat de leraar (ik ben z’n naam zelfs vergeten) een enorm lang verhaal houdt over wat hij hiervan denkt, en dan vraagt ie af en toe, omdat het moet, ‘hoe werkt dat in Taiwan?’ of ‘hoe zit dat in Deutschland?’. Leuk, maar als hij de respons heeft gehoord gaat ie ons gauw weer vertellen hoe het in Japan werkt. Niet vervelend, maar we zouden onze tijd nuttiger kunnen besteden, denk ik dan. Wel moeten we voor datzelfde vak elke week een soort verslag schrijven van een a4tje dat uiterst streng wordt nagekeken, dus dat is wel leerzaam. Daarkomt trouwens bij dat deze meneer van rond de zestig een enorm vage uitspraak heeft en bovendien heel snel praat. Goeie luisteroefening dus.
Het andere vak (D dus) is wel ok. De lerares (Hikita) trekt (ik quote Diego hier) een gezicht alsof haar kat gister is overleden, wat een gevoel van medelijden opwekt. Kwa(qua?) inhoud is D een stuk meer op de leerling gericht. We zitten in groepjes en dan gaan we praten over teksten dien we hebben gelezen. Goed voor je Japans, en de Koreanen zijn grappig. Helaas is het vak op vrijdag het eerste uur, dus het kost altijd grote moeite om op tijd te komen, wat we de laatste keer ook te horen hebben gekregen van een door katten bestorven Hikita-sensei.
Verder hebben, wat denk ik mijn favoriete vak is, het zogenaamde ‘Een inleiding tot de Japanse taal en cultuur’ (in het Japans klinkt het toffer hoor; 日本語・日本文化概論 voor de gelukkigen die het kunnen lezen). In ieder geval, iedere week lezen we een stuk Japanse literatuur, meestal van voor de oorlog. Dat is opzich al best aardig, maar over het gelezen stuk beantwoorden we iedere week een aantal vragen (schriftelijk), die zo zijn gesteld dat ze je dwingen na te denken over de tegenstellingen en karakteristieken van het gelezen stuk. Heel interessant. Het doel van het programma is in de eerste plaats ook niet ‘Japans leren’, maar ‘leren nadenken, en daarna je gedachten in het Japans uitdrukken’, aldus Shimizu-sensei, die ook dit vak geeft. Eeh, verder hebben we elke week het 5e uur ( het laatste, duurt tot tien over zes ofzo), ‘onderzoeksmethoden’ of iets dergelijks. We lezen er elke week een verschillend onderzoek. Tot nu toe waren het alleen maar pruttie onderzoeken, waar inhoud, een goede lijn, een rode draad, een antwoord op de hoofdvraag, een hoofdvraag etc. etc. aan ontbrak. Om ons te leren hoe het niet moet. Het is namelijk de bedoeling dat we aan het eind van dit jaar een behoorlijk serieus onderzoeksverslag hebben gesschreven over het onderwerp waar we ons op willen richten. Het onderwerp is onderhevig aan individuele vrijheid, en je mag dus helemaal zelf weten waar je je op stort. Ik heb gekozen om te kijken naar de ontwikkelijk en het gebruik van de ontkennig van het Japanse koppelwerkwoord door de eeuwen heen. Dat klinkt echt ongeloofelijk saai, en ik heb zelf ook geen idee waarom ik het zo leuk vind, maar het boeit me nou eenmaal heel erg. Ik heb al een professor achter me staan die me stilletjes aanmoedigt en me heeft toegezegd dat ik voor vragen altijd bij hem langs kan komen. Hij is namelijk gespecialiseerd in Japanse historische taalkunde. Perfect dus! =D


Hmmm, ik geloof dat dat het eventjes was voor deze keer. Ik heb nog veel meer te schrijven, maar het is a) niet leuk om alles in een keer te verspillen, en b) dan moeten jullie een ellenlang verhaal lezen en iedereen is druk dus daar is dan geen tijd voor ofzo. In ieder geval, ik laat het hierbij voor deze keer. Hopelijk heb ik jullie vertrouwen teruggewonnen. Dan kan ik mijzelf namelijk even een pauze van het vele schrijven gunnen.
De volgende keer vertel ik over het schoolreisje naar de Aso-vulkaan (ja echt, hij heet Aso), mijn reis naar Hokkaido die ik op het moment van schrijven nog niet heb gemaakt (ik vertrek de 23e) en misschien iets over andere aspecten van het dagelijks leven, zoals eten ofzo.

Doeidoei!

* zo spel je dat, DjimW

maandag 8 december 2008

Oja, hallo!

Da's waar ook. Ik had een blog. Ik heb geen zin en tijd (het is bijna bedtijd) om iets te schrijven nu, maar ik geloof dat ik een maandje of twee terug iets in en worddocumentje had opgeslagen. even kijken hoor.

Oh ik heb m! Zijn jullie even blij!

Komt ie he

---------

Hej koeken en peren, lang geleden!

Ik kan me alleen nog maar aan de hand van de foto’s die ik heb gemaakt herinneren wat ik allemaal heb gedaan, de laatste weken in Tokyo. (Is dat omdat mijn geheugen slecht is, of omdat ik te veel heb gedaen???)

Maar eerst even mijn verhaal over Fukuoka, omdat dat nog wel versch in mijn geheugen staat. Ik vertrok gisterochtend uit Tokyo, waar het overigens rond de 18 graden en bewolkt was. Het vliegtuig was wat gammel, maar dat krijg je als je een vlucht voor zeventig euro boekt. Ik hoefde nauwelijks te wachten, en ook de vlucht zelf viel mee. In Fukuoka was het wel heet. Anyways, ik werd opgewacht door mijn Tutor, en iemand die op Kyudai (dat is Kyushu University, waar ik ga studeren). Mijn tutor is wel een vlotte jongen, hij had een petje op, en een shirt met ‘Be silent, Be Sexy Be cool Be good’ of zoiets erop in hiphop-gothic letters. Verder een heel aardige kerel. Tegen mijn verwachting in werden we met de taxi gebracht naar de Kaikan. Eh de Kaikan is denk ik wat eigenlijk een Dormitory heet. Iig een stel gebouwen waar studenten tijdelijk in wonen. De taxi werd voor me betaald en ik moest allerlei formulieren invullen. Verder kreeg ik ook een envelop met 150.000 yen in m’n handen geduwd, en daar was ik wel blij mee. Ik heb met m’n tutor gelijk allemaal spullen gekocht in de enorme supermarkt aan de overkant. Maar eerst heb ik een flitsende laptop gekocht. Hij is wit, romig, VAIO en snel. Meer weet ik er niet van. Daarna dus spullen voor in het huis gekocht, zoals een Futon, een dekbed, hoofdkussen, kussensloop, eten, een nieuwe portemonnee, etc. In het winkelcentrum heb ik trouwens ook nog Fukuoka’s specialiteit Tonkotsu (letterlijk varkensbot) raamen gegeten. Raamen is noodlesoep, en dat het tonkotsu heet heeft te maken met het feit dat men varkensbotten kookt voor de smaak. Een soort boullion dus. Het was echt enorm lekker (en vet)!
Michiel is, ook tegen de verwachting in, in de kamer naast mij ingetrokken. Dat wilden we eigenlijk allebei niet omdat het dan misschien wat te gezellig wordt, maar we hebben ons erbij neergelegd. Het was inderdaad gezellig.

De tweede dag heb ik eigenlijk niet zoveel gedaan, ondanks abitieuze plannen van Michiel en mij om Fukuoka te verkennen. We zijn vooral eigenlijk naar de Jasco gegaan, een twee verdieping grote supermarkt/blokker/bijna-IKEA, waar we nog meer spullen hebben gekocht, zoals een wasmand, deodorant, en bestek. Ik had ook zeep gekocht maar die kan ik nu nergens meer vinden dus ik koop er later nog wel een.

De derde dag, vrijdag, was de dag waarop wij ons inschreven bij de gemeente Fukuoka. Mijn mentor was ook gekomen, als een van de weinige mentoren, wat ik erg tof van ‘m vond. Met de bus vanaf hier naar de campus, waar we in een lokaaltje werden geduwd, en een formulier invulden. Dat formulier leverden we later in bij het ‘wijkbureau’ (ik weet niet hoe ik het anders zou moeten noemen), waar we heen waren gelopen. De wachttijd duurde langer dan had gehoeven, maar dat was een mooie kans om een beetje te praten met mijn toekomstige klasgenoten. Samen met Jakob (een Duitser) en Diego (een Italiaan), zijn Michiel en Milan de enige Europeanen in de klas. Niet geheel ontoevallig raakten wij vieren dan ook met elkaar aan de praat en besloten te lunchen in de Shokudo, de kantine. We hadden een Aziatische indringer in ons Europese enclave, een heel aardige Koreaan op wiens Japans ik jaloers ben. De mentor van Duitsland was ook gekomen, en de mijne nam bleef er ook even bij staan kijken toen wij aten. Hij had zelf les rond die tijd, dus hij vertrok snel op zijn flitsende kruising tussen een scooter en een motor naar de andere campus. We bleven dus met z’n zessen over, en besloten naar Tenjin te gaan, een flitsende wijk in Fukuoka (ik weet niet in welk gedeelte) waar we met de metro heengingen. De metro was trouwens echt een verademing. In Tokio komt het bijna niet voor dat je kan zitten in de trein, ook al is het tijdens werktijd op een rustige dag. Nou op het station was al bijna niemand te bekennen, en in de metro zelf al helemaal niet. Heerlijk. Tenjin zelf was ook niet al te druk, en we vertrokken naar de 100Yen shop waar alles 100yen kost (inclusief belasting 105 (jawel, de belasting in Japan is 5%, da’s wel even wat anders dan de 19% die jullie stakkers daar hebben)). Ik kocht geloof ik een bekertje met bloemetjes erop. In Tenjin was een Starbucks waar we heengingen. Ik heb de Duitser Jakob een Frappecino laten drinken, maar hij vond het niks anders dan een milkshake. Typisch Duits natuurlijk weer hoor.
Even kijken, wat deden we daarna ook al weer... Euja! We gingen met iedereen terug, en deden nog wat inkopen voor meneer Diego, maar dat stelde niet zoveel voor. Hij probeerde de Japanner uit te hangen dus zei hij dat we maar naar huis moesten gaan en dat hij later zelf wel de rest kocht.
Dat deden we dus en we besloten te om half 7 verzamelen in de keuken opde 2e verdieping (mijn huis woont op de 3e) om dan ergens te gaan eten. Er was niemand in de keuken behalve de Koreaan (hij heet Min Sung geloof ik, maar ik kan het niet onthouden), die ons naar buiten bracht. Daar waren wel mensen. Best wel veel zelfs. De helft van de Koreanen uit mijn klas was meegegaan (allemaal meisjes, een stuk of 6) en verder nog iemand waarvan ik niet zo goed begreep wat ie hier deed. We gingen eten en kwamen na wat bier gekocht te hebben (ik kocht ingeblikte Mango-cocktails voor 100yen) gingen we zitten in de keuken op de 3e verdieping om daar te praten ofzo. Het was heel gezellig totdat een gozert in een politiepak ons kwam vertellen dat we niet mochten drinken in de keuken. We hadden wel gelezen dat dat op de muur stond, maar een ander briefje aan de muur zei dat het pas na 10en verboden was alcohol te nuttigen, dus we besloten daar in te geloven. De politiemeneer was het er niet mee eens, dus toen was het afgelopen.
In het nabije parkje kan men om een of andere reden wireless-LANnen, dus het is daar altijd dichtbevolkt. Niemand heeft nog een bankrekening, en dus ook geen internet, en daarom moeten wij studenten het doen met het draadloze internet dat volgens mij een per ongeluk niet beveiligd huisnetwerkje is. Het is in ieder geval een vreemd gezicht om ’s avonds in een partkje een stuk of 15 studenten die allemaal een laptop bij zich hebben te zien zitten (er stond er ook een).

---------

Volgende keer (wanneer zou dat zijn??????) meer.

Sorry dat ik jullie zo lang heb laten wachten waardoor jullie vast het vertrouwen zijn kwijtgeraakt dat er ooit nog iets nieuws op dit blog te staan komt. Het zal wel even duren voordat ik weer wat reacties krijg. Maar dat maakt niet uit. Tijd genoeg =)